SV | Het woord, dat de profeet Jeremia gesproken heeft tot Baruch, den zoon van Nerija, als hij die woorden uit den mond van Jeremia in een boek schreef, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, zeggende: |
WLC | הַדָּבָ֗ר אֲשֶׁ֤ר דִּבֶּר֙ יִרְמְיָ֣הוּ הַנָּבִ֔יא אֶל־בָּר֖וּךְ בֶּֽן־נֵֽרִיָּ֑ה בְּכָתְבֹו֩ אֶת־הַדְּבָרִ֨ים הָאֵ֤לֶּה עַל־סֵ֙פֶר֙ מִפִּ֣י יִרְמְיָ֔הוּ בַּשָּׁנָה֙ הָֽרְבִעִ֔ית לִיהֹויָקִ֧ים בֶּן־יֹאשִׁיָּ֛הוּ מֶ֥לֶךְ יְהוּדָ֖ה לֵאמֹֽר׃ ס |
Trans. | hadāḇār ’ăšer diber yirəməyâû hannāḇî’ ’el-bārûḵə ben-nērîyâ bəḵāṯəḇwō ’eṯ-hadəḇārîm hā’ēlleh ‘al-sēfer mipî yirəməyâû baššānâ hārəḇi‘îṯ lîhwōyāqîm ben-yō’šîyâû meleḵə yəhûḏâ lē’mōr: |
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Het woord, dat de profeet Jeremia gesproken heeft tot Baruch, den zoon van Nerija, als hij die woorden uit den mond van Jeremia in een boek schreef, in het vierde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, zeggende:
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!